Al zolang als ik me kan herinneren stelde ik mezelf allerlei vragen. Niet de vragen over zaken die in mijn omgeving liggen, maar vragen over mijzelf. Vragen als: Waarom ben ik wie ik ben? Waarom ben ik niet mijn buurmeisje verderop uit de straat? Waarom voel ik me ergens verdrietig over? Hoe kan het dat die ander het zo anders voelt? Waarom ben ik bij mijn ouders geboren? Waarom woon ik in Nederland en niet in Afrika?

Dat vond ik als kind niet altijd makkelijk. Ik heb me er regelmatig eenzaam en alleen mee gevoeld. Toch heeft het me veel gebracht. Ik heb erdoor geleerd om naar binnen te keren. Om mezelf hierdoor steeds beter te leren kennen en stap voor stap meer zicht te krijgen op wat er binnen in mij leeft. Dat maakt dat ik vaak goed weet wat ik wel en niet wil. Dat keuzes maken voor mij vaak niet zo moeilijk is. Al heb ik hier ook mijn worstelingen mee van tijd tot tijd.

 

Keer naar binnen en onderzoek wat er leeft

Niet iedereen stelt zichzelf zoveel vragen als ik mezelf vaak stel. Soms lijkt me dat ook heel fijn. Maar ik weet dat vragen stellen bij mij hoort. Ik ben voor mijn gevoel soms een onderzoeker die steeds op zoek is naar het ‘raadsel’ van de mens. Met alle gedachtekronkels, gedragspatronen en emotionele labyrinten die een mens in zich heeft.

Vragen stellen helpt je bij het leren kennen, waarderen en accepteren van jezelf. Uiteraard is het wel van belang dat je de rol van onderzoeker kunt aannemen. Er is wat er is. En dat zou niet goed of fout moeten zijn. 

Omdat niet iedereen zo vanzelfsprekend vragen stelt aan zichzelf is het soms handig om wat hulp van buitenaf te krijgen. Dan zijn vragen die je aangereikt krijgt door je omgeving hiervoor geschikt. Neem eens de tijd om stil te staan bij het bevragen van jezelf. Je zult merken dat je jezelf beter leert kennen. En hoe beter je jezelf kent, hoe beter je je eigen pad kunt bewandelen in het leven.